-
1 een rare, een vreemde snoeshaan
een rare, een vreemde snoeshaanDeens-Russisch woordenboek > een rare, een vreemde snoeshaan
-
2 een vreemde snoeshaan
een vreemde snoeshaana character, a funny old birdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een vreemde snoeshaan
-
3 snoeshaan
♦voorbeelden: -
4 snoeshaan
-
5 card
n. kaart (ook in computers); (speel)kaart; anzichtskaart; (in computers) uitbreidingskaart; ponskaart; zeef--------n. kaartenvoorraad, hoeveelheid van stijf papier in verschillende dikte verkrijgbaar--------v. op kaartsysteem brengen, ficheren; schiftencard1[ ka:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kaart3 〈meervoud; werkwoord soms enkelvoud; Brits-Engels; informeel〉 werknemerspapieren 〈 beheerd door de werkgever〉5 scorestaat/kaart 〈 bijvoorbeeld van cricket, golf〉♦voorbeelden:card-carrying member • geregistreerd/stemgerechtigd lid 〈 bijvoorbeeld van politieke partij, vakbond, e.d.〉hold/keep/play one's cards close to one's/the chest • zich niet in de kaart laten kijken, terughoudend zijnread (the) cards • de kaart leggenwin a fortune at cards • met kaarten een vermogen verdienen3 ask for/be given one's cards • zijn ontslag nemen/krijgenqueer card • rare kwibushave a card up one's sleeve • (nog) iets achter de hand/in petto hebbencount (up)on one's cards • de toekomst vol vertrouwen tegemoet zienhave all the cards • alle troeven in handen hebbenhe played his cards right/well • hij heeft zijn kansen goed benutput (all) one's cards on the table • open kaart spelen————————card2〈 werkwoord〉 -
6 duck
n. eend; nul punten; lieverd; buigzaamheid--------v. buigen, zich bukkenduck1[ duk] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: voor 0.1 ook duck〉3 〈Brits-Engels; informeel〉 liefje ⇒ schatje, snoesje 〈voornamelijk als aanspreekvorm; ook in meervoud〉♦voorbeelden:¶ duck(s) and drake(s) • het keilen, het kiskassenplay ducks and drakes with/make ducks and drakes of • verkwanselentake to something like a duck to water • in z'n element zijnfunny old duck • vreemde snoeshaan〈 vulgair〉 (go) fuck a duck! • krijg (nou) de klere!————————duck21 buigen ⇒ (zich) bukken, wegduiken→ duck out duck out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 funny old duck
-
8 oddball
n. excentriekeling (slang), vreemde snoeshaan (slang)oddball〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 -
9 oiseau
oiseau [waazoo]〈m.〉♦voorbeelden:oiseaux de passage • trekvogelsoiseaux de proie • roofvogelsun drôle d'oiseau • een rare snuiterun vilain oiseau • een akelig typeprendre l'oiseau au nid • iemand (thuis) overvallenêtre comme l'oiseau sur la branche • in een onzekere positie verkeren, op de wip zittenm -
10 oiseau rare
oiseau rare -
11 olibrius
-
12 ostrogoth
ostrogoth [ostrogoo]〈m., v.〉1 barbaar ⇒ lomperik, ongelikte beer3 〈 geschiedenis〉Oost-Goot, Oost-Gotische -
13 hurluberlu
-
14 Vogel
Vogel〈m.; Vogels, Vögel〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 friss, Vogel, oder stirb! • kiezen of delen!der Vogel ist auf den Leim, ins Garn gegangen • nu is hij, zij erin gelopen〈 spreekwoord〉 jeder Vogel singt, wie ihm der Schnabel gewachsen ist • elk vogeltje zingt zoals het gebekt isjemandem den Vogel zeigen • met de vinger naar z'n voorhoofd wijzen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский